Het offerfeest wordt ook wel het grote feest genoemd, omdat het één van de belangrijkste feesten is van de Islam.

Bij het offerfeest wordt gehouden als nagedachtenis van profeet Ibrahim, die zijn zoon had geofferd aan God. De koran noemt de naam van de zoon niet, maar de meeste moslims noemen de zoon Ismaël terwijl er in de Bijbel staat dat de zoon die geofferd werd Isaak heette. Toen Ibrahim zijn zoon wilde vermoorden met een mes sneed het mes niet, en toen luidde de stem van god dat Ibrahim een ram moest offeren en niet zijn zoon.

Het offerfeest wordt ook wel het “grote feest” genoemd, het suikerfeest is het “kleine feest”.

Bij het offerfeest worden dieren volgens Dhabiha geslacht door moslims en wordt het vlees verdeeld onder familieleden, vrienden en armen verdeeld. Normaal wordt er een lam of een schaap geslacht in België en Nederland, hierdoor wordt het het offerfeest genoemd. Om een vlees overschot tegen te gaan worden er vaak lammeren en schapen met meerdere families geslacht.

In Turkije slachten families zelf geen schapen en lammeren maar doneren ze ongeveer €130,- aan een fonds dat schapenvlees aan mensen in arme landen doneert.

Het offerfeest is op de 10e dag van de Hadj-maand, bij voltooiing van de Hadj. Dit is ongeveer 70 dagen na de ramadan.

Het offerfeest herinnert een moslim eraan dat ze bereid moeten zijn om alles te offeren aan god.